Deurwaarder weigert restantvordering bank

maandag, 6 augustus 2012

Op verzoek van de Rabobank heeft de voorzieningenrechter in Utrecht vrijdag een zogeheten prejudiciële vraag gesteld aan de Hoge Raad over de mogelijkheden die een geldverstrekker heeft om een restschuld te innen bij een hypotheekklant van wie de woning bij een executieveiling is verkocht.

De bank had een kort geding aangespannen tegen een hypotheekklant die nog een restschuld had, omdat de woning bij de executieverkoop minder had opgebracht.

Via een deurwaarder wilde de Rabobank de restantvordering innen op andere goederen van de voormalige woningeigenaar. De deurwaarder weigerde dat echter omdat in de hypotheekakte alleen een recht van hypotheek is gevestigd en de akten van geldlening onderhands zijn opgemaakt.

Volgens de Rabobank kan de restschuld echter wel worden geïnd; de bank verwacht dit jaar met honderd van dergelijke gevallen te maken te krijgen.
De voorzieningenrechter heeft nu aan de Hoge Raad gevraagd of bepaalde hypotheekaktes van de Rabobank zonder tussenkomst van de rechter kunnen worden ingezet om restantvorderingen te innen.

Het is sinds 1 juli voor rechtbanken mogelijk om een dergelijke prejudiciële vraag te stellen aan de Hoge Raad. Voorwaarde is onder meer dat de vraag aan de orde is in een groot aantal samenhangende kwesties.

De concrete vraag luidt: "Levert de grosse van de tussen partijen opgemaakte notariële hypotheekakte tevens een executoriale titel op in de zin van artikel 430 Rv, voor de na uitwinning van het hypotheekrecht overgebleven restantvorderingen uit hoofde van de overeenkomsten van geldlening die ten tijde van het verlijden van de hypotheekakte reeds bestonden?"

(bron: AMWeb, "Hoge Raad buigt zich over innen restschuld hypotheek",
http://www.amweb.nl/nieuws/nederland/hoge-raad-buigt-zich-over-innen-restschuld.191600.lynkx)